Sommige romans van de schrijver Arthur van Schendel ademen de lichtheid van het italiaanse zuiden (Angiolino en de lente; Een zwerver verliefd). Maar hij schreef ook vier romans over de bewoners van het land onder onze eigen hollandse luchten die het leven minder licht opvatten. De personages in de zogeheten ‘hollandse romans’ worstelen met een zwaar geloof en een geweten dat niet snel tevreden gesteld kan worden.
De waterman is een van deze romans. Hoofdpersoon is de schipper Maarten die met zijn binnenschip in het gebied vaart dat wij kennen als de ‘bible belt’, zo ongeveer van Dordrecht en de Alblasserwaard tot in Drenthe. Hij heeft zich van het geloof van zijn jeugd losgemaakt, en is gewetensvol op zoek naar een eigen vorm van geloof. Maarten beschouwt niets als zijn bezit en deelt alles wat hij heeft met mensen die nog minder hebben. Dat maakt hem geliefd bij de kleine luiden in alle stadjes waar hij aanlegt en minder geliefd bij de autoriteiten die een potentiële opruier in hem zien.
Maar Maarten wil de gevestigde orde niet omverwerpen. De ‘man die op de Merwede voer’ houdt alleen maar met hollandse koppigheid vast aan zijn principes zonder zich door iemand te laten intimideren. Zijn leven lang blijft hij de eenvoudige, zachtaardige ‘waterman’ die zich afvraagt of hij in de ogen van God wel genade kan vinden. En dat terwijl je als lezer allang doorhebt dat zijn levenshouding meer waard is dan welk kerkelijk geloof ook. De waterman beleeft Christus in alle mensen en beseft het zelf niet eens. Van Schendel gaf hem niet voor niets de naam ‘Maarten’ mee: ‒ Maarten, Maarten, geef ons turf en hout, roepen de schipperskinderen hem na, en daarmee verwijzen ze ‒ verwijst Van Schendel ‒ naar een bekend sintmaartensliedje over de heilige die zijn mantel deelde met een arme man, omdat hij Christus in hem herkende.
De feestdag van SintMaarten wordt gevierd op 11 november. We gaan rond die tijd definitief de donkere periode van het jaar in, er is geen omkeren meer mogelijk. November begint met twee gedenkdagen voor de heiligen en gestorvenen ‒ zo gaan we het donker in ‒maar aan het eind van de maand gloort het licht van de eerste adventszondag alweer: dit jaar is dat op 29 november. Jeroen Bosch schilderde de tunnel waar de zielen van de gestorvenen doorheen moeten om het hemelse licht te bereiken, en we kennen dit beeld ook uit de verhalen van mensen met een bijna-dood-ervaring.
Ergens beleef ik november ook als een soort doorgang, als een nauwe doorgang in het jaar: van het herdenken van onze lieve gestorvenen tot aan het licht van Advent dat naar een geboorte toegroeit. En zo donker hoeft die doorgang niet te zijn. Ik stel me hem eigenlijk een beetje voor zoals de holle wegen die je in Limburg kunt vinden: aan weerszijden van de weg hoge aarden wanden waar je de wortels van de bomen en struiken ziet die op de wanden staan en een nog hogere, maar wel lichtere muur vormen. En boven die beschutte weg de hemel.
En stel je dan voor dat je bij donker over zo’n weg loopt terwijl boven je hoofd de sterren stralen ‒ niet dat ik dat ooit gedaan heb, maar ik kan me toch wel voorstellen hoeveel bescherming de aarde dan kan bieden en hoeveel vertrouwen je in de hoge, grote sterrenhemel kunt hebben. Zó kun je donker én licht beleven. Er is niet alleen donker, er is ook altijd licht. Loesje zei het in een van haar meer bezinnende uitspraken: ‘Het was zó donker, dat ik overal lichtpuntjes zag.’
De heilige Martinus van Tours, die we in Nederland huiselijk Sintemaarten noemen, leefde in een woelige tijd vol onrust waarin het licht van het nog jonge christendom telkens dreigde uit te waaien. Martinus leefde vanuit een christelijke liefde voor alle mensen en zijn voorbeeld werd in kleine leefgemeenschappen overal gevolgd. De legende vertelt dat Martinus op zijn witte paard, gekleed in zijn rode officiersmantel, onder de met sterren bezaaide hemel de bedelaar tegenkwam aan wie hij de helft van zijn mantel gaf. Door die daad haalde Martinus het sterrenlicht naar de aarde. En elk jaar spoort hij mensen aan om hetzelfde te doen, om aandacht en warmte te schenken aan wie het nodig hebben.
Misschien hebben we dit jaar allemaal wel wat extra aandacht en warmte nodig. Jammer genoeg moeten we juist dit jaar de blije kinderstoet met hun lichtjes missen. Maar ik denk dat we ze vaak genoeg gezien hebben om de rij kleine lichtjes in het donker ten minste in onze verbeelding voor ons te zien, misschien wel langs de holle weg, en om al die heldere kinderstemmetjes te horen zingen:
Ik loop hier met mijn lantaren en mijn lantaren met mij.
Daarboven stralen de sterren, beneden stralen wij…
Bron: Utz Verzendantiquariaat
Volg Tribute op Facebook voor het laatste nieuws en blijf up to date met wat er ECHT aan de gang is in de wereld!
Steun de vrijheidsbeweging, jouw toekomst en die van je geliefden. Deel dit bericht op social media en in je eigen netwerk. DOEN!
Comments